ECONOMISCHE MONDIALISERING
VAN DE SPORT
ALGEMENE SAMENVATTING VAN de CONFERENTIE VAN PROFESSEUR Wladimir ANDREFF
8 JUNI 2012
Professeur Wladimir ANDREFF, oudstudent van Henri BARTOLI, onderstreept eerst hoezeer de markten van de sport vandaag worden geglobaliseerd. In toenemende mondialiseringsvolgorde van, haalt hij eerst de individuele sportpraktijken evenals de sportvoorstellingen aan die van nature aan de verplichtingen van de localisatie (zijn gebonden, behalve als buitenlandse toeschouwers van de match door zijn internationaal belang zullen getuige zijn) d.w.z 32 miljard d’€ ; vervolgens komen de sportgoederen en de diensten d.w.z 650 miljard d’€ (waarvan 40 % voor het voetbal ; het is een oligopolistique markt bestaande uit een zeer beperkt aantal van verleners, Adidas, Nike, preciezer „oligopolie aan een franges“ in zoverre het MKB zich zurig deze markt kan plaatsen). De producten doping komen vervolgens voor 30 miljard d’€, het sponsoring, merchandising (een horloge van PSG bijvoorbeeld) voor d.w.z 14 miljard d’€.
Wat haalt de de meest geglobaliseerde markten betreft Heer ANDREFF „de verkoop“ van spelers, de rechten van televisie, de wettelijke en illegale sportweddenschappen aan. In totaal ongeveer bedraagt het bedrag van de wereldmarkten van de sport 800 miljard d’€, d.w.z 1,78 % van het wereldBBP zoveel als de textielsector bijvoorbeeld.
Echter de financiering van de sportactiviteiten wordt niet meer vandaag door de toeschouwers slechts voor 20 % verzekerd tegen 80 % in het verleden. Het zijn de media (40 %), de magnaten (persoonlijke sponsors), merchandising of nog de acties van de sportvennootschappen die in beurzen worden genoteerd (vier M) die de hoofdzaak van de financiering van de sport waarborgen. In de EU worden de subsidies voor de sportactiviteiten door de reglementering van de concurrentie verboden behalve als deze subsidies met opleidingsactiviteiten van de sportlieden verband houden.
Ander aspect van de mondialisering van de sport, het vrije verkeer van de spelers van wie het principe duidelijk door het Hof van Justitie in het Boosmans-arrest werd verzekerd zodat vandaag het aantal clubs van voetbal bijvoorbeeld uit nationale teams samengesteld zijn waar slechts „buitenlanders“ voorkomen. Bovendien het eigendom van de clubs altijd meer van de Staten wordt uitgeschakeld waar zij zich bevinden. In Groot-Brittannië bijvoorbeeld, worden zeven professionele clubs alleen maar, gedeeltelijk of volkomen, door Engelse eigenaars in handen gehad.
Momenteel kopen de Staten van de Golf sportclubs in verband met hun strategie post olie.
Voor Professor ANDREFF, is het kenmerk van deze wereldmarkten van de sport tot „een economie van de wanverhouding“ te behoren. Deze markten worden ofwel door een overdreven vraag (het is het geval van de vaak gesubsidieerde plaatselijke sportpraktijken en bon marché of in andere volgorde van ideeën van de kaartverkoop van de grote match die, aangezien het aantal plaatsen van nature wordt beperkt, een zwarte markt van doorverkoop van de biljetten veroorzaken) uit zijn evenwicht gebracht, ofwel uit zijn evenwicht gebracht door een overdreven aanbod wanneer bijvoorbeeld op de schermen van televisie men per jaar 100.000 uur van uitzending van sportactiviteiten vindt, hetgeen de capaciteiten van de vraag in ruime mate overschrijdt
Uit zijn evenwicht gebracht zijn deze markten het eveneens want het zijn altijd of bijna dezelfde clubs die winnen ; zij worden eveneens door een duale segmentatie tussen de beste surpayés spelers gekenmerkt en de anderen, zullen proberen waarvan de activiteit onzeker is wanneer zij niet aan de werkloosheid zijn.
De tenslotte Heer ANDREFF toont aan dat de sport vandaag surdéterminé ; wiskundige modellen laten vanaf variabele zoals het BBP door inwoner, de omvang van de bevolking, de politieke regeling (in de U.S.S.R vroeger), de sportcultuur toe (specialisatie van sporten per landen : de marathon voor Ethiopisch, de wielersport in België…) om met een nauwkeurigheid te bepalen nabij 70 %, het aantal medailles die een land bij de Olympische Spelen kan hopen te verkrijgen, aangezien de ontbrekende variabele het niveau van de doping is.
De toewijzing van de Olympische Spelen gehoorzaamt eveneens meestal aan economische verplichtingen als „winner’ s curse“, dat wil zeggen het feit om een overdreven opbod vooruit te gaan om de beslissing (zoals het het geval in de jaren 70 op de markt van de oliehoudende velden was) af te halen. Zo verlagen de kandidaatlanden aan de Spelen de kosten of blazen de verwachte winsten op ; Londen had onlangs BTW in niet zijn dossier noch de organisatie van de Spelen voor spastisch personen ingesloten.
Men merkt eveneens op dat de opkomende landen zich in de basis – en sportproducten specialiseren : short, T-shirts enz vandaar het wegtrekken van bedrijven dat zich volgt.
Een andere vicieuze cirkel is van het aansluiten tussen het bedrag van de lonen van de spelers afkomstig en de steeds hogere kosten van de rechten van televisie, deze laatsten die de eersten compenseren. Over het algemeen merkt men op dat de banken de clubs van voetbal meestal zonder over de sponsors helpen te spreken vandaar het terugkerende wanbeheer van de clubs. Wat de notering in beurs van de clubs betreft, heeft zij zich niet ontwikkeld want het kapitaal van deze clubs is te vluchtig (bijvoorbeeld is de waarde van een speler altijd aan bedankt voor een ongeval).
De Heer ANDREFF heeft aan niet gebrek om de afwijkingen van sport te behandelen. Ondanks enkele vooruitgang kan men altijd het bestaan van het werk van kinderen in de Aziatische fabrieken van productie van sportartikelen evenals de overheveling van minder belangrijke spelers vaststellen terwijl deze praktijk door Fifa wordt verboden. Fictieve overhevelingen van spelers vinden plaats die verrichtingen van witwassen van geld bedekken. Wieler-match of concurrentie worden vervalst. Zoals het de econoom Baker schreef, zal de economie van de misdaad blijven bestaan zolang de misdaad relateert. Het is eveneens het dilemma van de gevangene : als zich dopen relateert, zal de sportman meestal niet aarzelen te meer daar van altijd de meer geavanceerde technieken het mogelijk maken om de doeltreffendheid van de controles (de producten die verbergen) te annuleren.
Na afloop van zijn presentatie geeft Professor ANDREFF de paar volgende aanbevelingen uit :
- Een enige plaats voor de Olympische Spelen (in Griekenland) bepalen wat trouwens meer economisch zou zijn. Een toestemmingsonderzoek zou bij de belastingbetalers voor de lancering van een groot project van sportwedstrijd alles in gelanceerd kunnen worden aangezien er „altijd een waarde van niet- gebruik“ van de Olympische Spelen bijvoorbeeld zal zijn als men geen enige plaats kiest (de reputatie van het organiserende land).
- Een wereldregeling van de sportweddenschappen opstellen
- Een gecontroleerd beleid van de tekorten (in Frankrijk in 2013 „het financiële fair play“ in 2013) bereiken
- De goedkeuring van „een Coubertin-belasting“ ….. op het sporthandelsverkeer naar het voorbeeld van de Tobin-belasting.